Skip to main content
  • STAP 1: Bepaal je lesdoel

    Wat wil je graag bereiken bij je publiek met de toepassing van je internationale ervaring?

    Wil je jouw eduSHARE breed delen, als inspiratie en motivatie? Focussen op een bepaald aspect? Kaderen in een internationale context? Werken aan een specifieke pedagogische, internationale of beroepscompetentie? Je terrein afbakenen is belangrijk.

    Ga daarom na of je wil…
    …werken aan pedagogische competenties?

    Kijk binnen de pedagogische competenties die de opleiding vooropstelt. Je kan je bijvoorbeeld baseren op de 10 Vlaamse basiscompetenties:

    1. De leerkracht als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen kan:
      • de beginsituatie van de lerenden en de groep achterhalen;
      • doelstellingen kiezen en formuleren;
      • de leerinhouden of leerervaringen selecteren;
      • de leerinhouden of leerervaringen structureren en vertalen in een samenhangend onderwijsaanbod;
      • een aangepaste methodische aanpak en groeperingsvorm bepalen;
      • in team leermiddelen kiezen, aanpassen en ontwikkelen;
      • een adequate leeromgeving creëren met aandacht voor de heterogeniteit binnen de leergroep;
      • observatie of evaluatie voorbereiden;
      • observeren of het proces en product evalueren;
      • in overleg met het team zorgverbredingsinitiatieven uitvoeren en laten aansluiten bij de totaalbenadering van de school;
      • het leer- en ontwikkelingsproces begeleiden in het Standaardnederlands.
      • omgaan met de diversiteit van de groep.
    2. De leerkracht als opvoeder kan
      • samen met het team een positief leefklimaat creëren voor de lerenden in klasverband en op school;
      • de emancipatie van de lerenden bevorderen;
      • door attitudevorming lerenden op individuele ontplooiing en maatschappelijke participatie voorbereiden;
      • actuele maatschappelijke ontwikkelingen hanteren in een pedagogische context;
      • adequaat omgaan met lerenden in sociaal-emotionele probleemsituaties en met lerenden met gedragsmoeilijkheden;
      • de fysieke en geestelijke gezondheid van de lerenden bevorderen;
      • communiceren met lerenden met diverse achtergronden in diverse talige situaties.
    3. De leerkracht als inhoudelijke expert kan:
      • de basiskennis van de leerinhouden, waaronder ten minste de ontwikkelingsdoelen en eindtermen, verbreden en verdiepen;
      • recente ontwikkelingen over inhouden en vaardigheden uit de leergebieden of vakgebieden volgen, analyseren en verwerken;
      • de verworven kennis en vaardigheid met betrekking tot leergebieden en vakgebieden aanwenden;
      • met het oog op de begeleiding en oriëntering van lerenden, het eigen vormingsaanbod situeren in het geheel van het onderwijsaanbod met name de aangrenzende niveaus en het buitengewoon onderwijs, en de leerkracht is op hoogte van de bestaande vormen van integratie tussen gewoon en buitengewoon onderwijs
    4. De leerkracht als organisator kan:
      • een gestructureerd werkklimaat bevorderen;
      • een soepel en efficiënt les- of dagverloop creëren, dat past in een korte- en lange termijnplanning;
      • op correcte wijze administratieve taken uitvoeren;
      • een stimulerende en werkbare klasruimte creëren, rekening houdend met de veiligheid van de lerenden.
    5. De leerkracht als innovator/onderzoeker kan:
      • kennisnemen van de resultaten van onderwijsonderzoek;
      • vernieuwende elementen aanbrengen door de eigen schoolcultuur en vormingconcepten constructief te bevragen, door reflectie over nieuwe maatschappelijke ontwikkelingen en over resultaten van onderwijsonderzoek;
      • de eigen klaspraktijk vernieuwen op basis van nascholing, eigen ervaring en creativiteit;
      • het eigen functioneren in vraag stellen en bijsturen.
    1. De leerkracht als partner van de ouders of verzorgers kan:
      • zich op de hoogte stellen van en discreet omgaan met de gegevens over de lerende;
      • op basis van overleg met collega’s, ouders of verzorgers informatie en advies verschaffen over hun kind in de school;
      • in overleg met het team de ouders of verzorgers informeren over en betrekken bij het klas- en schoolgebeuren, rekening houdend met de diversiteit van de ouders;
      • met ouders of verzorgers dialogeren over opvoeding en onderwijs;
      • communiceren met ouders met diverse taalachtergronden in diverse talige situaties.
    2. De leerkracht als lid van een schoolteam kan:
      • participeren in de ontwikkeling van het schoolwerkplan;
      • participeren in samenwerkingsstructuren;
      • binnen het team over een taakverdeling overleggen en die naleven;
      • de eigen pedagogische en didactische opdracht en aanpak in het team bespreekbaar maken;
      • zich documenteren over de eigen rechtszekerheid en die van de lerende
    1. De leerkracht als partner van externen kan:
      • contacten leggen, communiceren en samenwerken met externe instanties die onderwijsbetrokken initiatieven aanbieden.
    2. De leerkracht als lid van de onderwijsgemeenschap kan:
      • deelnemen aan het maatschappelijk debat over onderwijskundige thema’s
      • reflecteren over het beroep van de leerkracht en zijn plaats in de samenleving.
    3. De leerkracht als cultuurparticipant kan:
      • actuele thema’s en ontwikkelingen onderscheiden en kritisch benaderen op de volgende domeinen:
        • het sociaal-politieke domein;
        • het sociaaleconomische domein;
        • het levensbeschouwelijke domein;
        • het cultureel-esthetische domein;
        • het cultureel-wetenschappelijke domein

    … werken aan didactische principes?

    Neem de verschillende didactische principes nog eens door en ga na of er interessante toepassingen te vinden zijn of vergelijkingen te trekken vallen wat didactische principes betreft.

    1. Aanschouwelijkheidsprincipe
      Bijvoorbeeld: op welke manier wordt er in jouw stageschool gebruik gemaakt van aantrekkelijk lesmateriaal? Zijn er grote verschillen met de Belgische context?
    2. Geleidelijkheidsprincipe
      Zie je in jouw stageschool grote verschillen rond de opbouw van een les? Valt hier iets interessants uit te leren voor jouw eigen context?
    3. Motivatieprincipe
      Wordt er sterk gehamerd op het motiveren van kinderen in de klas? Hoe uit zich dat in de lesopbouw of voorbeelden die worden gebruikt? Wordt er bijvoorbeeld teruggegrepen naar de leefwereld van kinderen daar? En ziet die er anders uit dan bij ons?
    4. Activiteitsprincipe
      Zie je interessante voorbeelden in jouw stageschool rond het actief omgaan met de lesinhoud? Gaan kinderen bijvoorbeeld meer naar buiten? Of is er juist meer een statische klasopstelling?
    5. Differentiatieprincipe
      Worden de verschillende niveaus of interessevelden van de kinderen in jouw stageschool in rekening gebracht? Als dit veel minder of juist veel meer zou zijn dan in een Belgische school waarom is dit denk je?

    …werken aan internationale competenties?

    Ga aan de slag met de internationale competenties die jouw onderwijsinstelling vooropstelt. Veel hogescholen gebruiken als basis de ICOM’s. Hier vind je een samenvattende visualisatie van deze competenties.

    … welke inhoudelijke doelen wil je nastreven?

    Bepaal welke inhouden je wil aanbrengen bij studenten of docenten, ondersteund door jouw internationale praktijk.

    Wanneer dit allemaal helder is kan je opnieuw gebruik maken van het SMART-model:

    1. Specific (specifiek): Wat is het precieze doel dat je wil bereiken?
    2. Measurable (meetbaar): Hoe ga je na dat je het doel bereikt hebt?
    3. Achievable (bereikbaar): Kan je het doel echt bereiken of is het te moeilijk?
    4. Relevant: Is jouw eduSHARE relevant voor andere studenten of docenten binnen jouw opleiding?
    5. Timely (tijdig): Wanneer is je deadline voor het bereiken van het doel?

     

  • STAP 2: Snuister in de inspiratiedatabank

    Die vind je op de website van eNSPIRED via deze link

     

  • STAP 3: Blijf weg van clichés en stereotypen

  • STAP 4: Zet activerende werkvormen in

    Inspireren en motiveren is geen eenrichtingsverkeer. Zet de internationale praktijk zo dynamisch mogelijk in.

    Dat kan via:

    • uitnodigende, open discussie
    • probleemoplossing
    • coöperatief leren
    • het stellen van vragen
    • werken vanuit de stem van …
    • rollenspel
    • casestudy
    • bijhorend lesmateriaal
  • STAP 5: Zet in op reflectie en multiperspectiviteit

    Combineer:

    • reflectie op de ervaring
    • reflectie over cultuur, aannames en overtuigingen
    • zelfreflectie

    De eigen context beheersen vraagt kennis over:

    • historische aspecten
    • socio-geografische aspecten
    • heersende stereotypen over andere culturen
    • eigen ervaringen en voorkennis
    • eigen waarden, behoeften en sterke punten

    Rekening houden met de andere context vereist kennis over:

    • historische aspecten
    • socio-geografische aspecten
    • verbale en non-verbale communicatie
    • kwesties van macht, voorrechten en onderdrukking

    Nodig om vanuit verschillende perspectieven naar een praktijk te kunnen kijken:

    • ingaan op overeenkomstige aspecten met andere samenlevingen
    • focus op gedeelde waarden
    • stilstaan bij hoe acties mensen in andere landen beïnvloeden en omgekeerd
    • focus op onderlinge afhankelijkheid

     

  • STAP 6: Ga na of je de doelen echt bereikte

    Doe de check, aan de hand van de targets en indicatoren die je bepaalde via het SMART-model.

    • Volbracht je de missie die je vooropstelde?
    • Behaalde je de beoogde competenties, zowel internationaal als pedagogisch als …
    • Gaf je de gewenste inhoud door?